Wat is dat voor een hond?
KLIK HIER naar het filmpje van collega-fokkers in Australie!
De echte Australian Cobberdog is een hypoallergene, intuïtieve hond met een niet-verharende vacht, speciaal gecreëerd/gefokt voor astmatische en allergische mensen met een hulpvraag.
De Australian Cobberdog is, in tegenstelling tot de Australian Labradoodle, een nationaal erkend hondenras in zijn land van oorsprong Australie, voorgedragen door de founders van deze bijzondere hond.
Verder naar beneden scrollend, bij de link RASERKENNING (in het rood aangeduid) kom je uit bij de Raad van Beheer en kun je lezen wat dat precies betekent en hoe dat in zijn werk gaat. Je begrijpt dan ook gelijk waarom de Australian Labradoodle geen Australian Cobberdog is.
De Australian Cobberdog die alle stappen heeft doorlopen is wel nationaal erkend. De FCI gaat het makkelijker maken om honden die al een poos in het ras-erkenningsproces zitten wereldwijd te erkennen.
In Nederland hebben we helaas maar weinig Australian Cobberdog-fokkers. Wereldwijd zijn er ongeveer 174 Australian Cobberdog-fokkers. Veel Australian Cobberdog-fokkers kochten de afgelopen jaren Labradoodle-infusies om die met Cobberdogs te kruisen. De MDBA staat dit niet meer toe waardoor die fokkers zich hebben moeten aansluiten bij bijvoorbeeld de WALA. Die honden zijn immers Labradoodles en geen Australian Cobberdogs. In dat geval kun je met die honden alleen maar overstappen naar de Wala, omdat je die honden niet kan inschrijven bij de MDBA, Master Dog Breeders and Associates. Heel verwarrend allemaal, juist ook omdat we bezig zijn een nieuw ras naar een hoger level te willen en tegelijkertijd nieuw bloed nodig hebben.
Kanjers
De Australian Cobberdog is een zeer geliefde kanjer. Hij wordt voornamelijk ingezet als: therapiehond, klassenassistent, geleidehond, hulphond, assistent bij reddingsacties (speurhond) en als maatje binnen het gezin.
Het is een dienstbare hond met een karakter dat wil leren en werken en stapelgek is op kinderen.
Dit ras wordt bijna nooit als jachthond ingezet, al zou hij dit best kunnen, al was het maar om zijn baas een plezier te willen doen. Hieronder een paar honden tijdens hun werk die hier bij mij zijn geboren.
Een op juiste wijze gefokte, zuivere Australian Cobberdog, bepaald zijn waarde! Dat is trouwens bij alle rashonden zo. Een tophond met zuiver bloed is niet alleen goed gebouwd en mooi van vacht, maar is zeker ook: vrij van alle erfelijke ziektes/aandoeningen en fouten, HD en ED vrij met een heupscore van GOOD of EXCELLENT. Bovenal heeft hij/zij een dienstbaar karakter en heeft daar aanleg voor van nature. Het is geen stuiterbal!
Bij de duurdere exemplaren heeft 1 van de ouderdieren (vader of moeder) een hoger generatie-nummer op hun stamboom staan (naast hun naam) die pas hoog kunnen worden genoemd vanaf de 4de generatie. De iets lagere generatie is vaak een nieuwe bloedlijn of een infusie. Juist daarom hangt er een prijskaartje aan. De ene hond is de andere niet, al lijken ze op elkaar. Daar komt immers veel werk-, voorbereiding, geld en nazorg aan te pas. Twee ouders met een hoger nummer zijn er bijna nog niet, omdat dit een rashond in ontwikkeling is. De pup krijgt altijd het generatie-nummer dat er net 1 boven de laagste ligt. Dus als de vader F1 is (infusie) dan is de pup F2 een generatie hoger.
Purebred
De echte Australian Cobberdog (de PUREBRED in ontwikkeling) voldoet aan alle gestelde eisen om ingeschreven te kunnen worden als rashond bij de MDBA Master Dog Breeders and Associates in Australie. Een selectie van tophonden waarmee mag worden gewerkt.
Voortbrengers/fokkers van de Australian Cobberdog houden zich aan een strikt reglement en zijn voorstander van raserkenning. Om zich zo te kunnen differentiëren van andere verenigingen, maar ook om onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende honden (erkenning van een nieuw ras in ontwikkeling) hebben zij de nieuwe naam `Australian Cobberdog`aangenomen.
De Australian Cobberdog-populatie is, naast de verder ontwikkelde hypoallergene eigenschappen, (bovenal) getemperd/veel rustiger en heeft de uiteindelijke, perfecte, losvallende, zijdezachte vacht, die vele malen anders en beter is ontwikkeld dan die van de Labradoodle (eerste kruisingen) en de Australian Labradoodle, hetgeen de generatie na de Labradoodle is.
De Australian Cobberdog heeft een alom bekend aantrekkelijk en atletisch voorkomen met een uniek gewillig en lief karakter. Hij wordt ook wel omschreven als `born to serve`. Een echte goedzak die graag en snel leert! Het ras kent verschillende maten en vachtsoorten in allerlei kleuren. Zijn gemakkelijk te trainen karakter maakt hem super geschikt als hulp-, en therapiehond. Zijn voorkomen doet enigszins denken aan een knuffelbeer.
Uiterlijk en gedrag:
Verschillende maten: mini, medium en standard (L en XL)
Verschillende vachten: krullend, golvend, glad, wool, spiraal, in verschillende kleuren. Verschillend in temperament. Dat hangt af van de ouderdieren, maar ook waar hij woont of opgroeide. De Cobberdog heeft de neiging te willen pleasen, dus doet hij de baas na, tast af wat er van hem wordt verwacht. Woont hij in een roerig gezin, dan zal de Cobber ook roerig zijn. Krijgt de Cobber veel aandacht en leiding, dan zal het een rustige, onbegrensde, wijze hond zijn. Krijgt hij geen aandacht en wordt er niets met hem gedaan, dan kan het de meest lastige hond zijn die je, je kan voorstellen, dan wordt het een grote zeurkous die precies weet hoe hij je kan irriteren om je op gang te krijgen.
Een Australian Cobberdog is beslist niet geschikt voor luie mensen die niets willen ondernemen. Een Cobberdog wil jouw partner in Crime zijn en werkt met zijn hoofd. `Precies zoals jij bent` zegt mijn tweelingzus altijd. Ik schijn ook een pain in the ass te zijn als ik me onbegrepen voel, het gevoel heb vast te zitten of niet de aandacht ontving die ik nodig had. Ha,ha, dat is wel een beetje zo. Maar, dat heeft ook zijn voordelen hoor. Ik ben dan ook niet vies van zware battles, dat zijn Cobbers ook niet! We zijn hier altijd samen aan het werk. Net als mijn Cobbers heb ik ter compensatie “the will to please”. Dat brengt alles gelukkig weer in balans.
Citaat van (bron) Peter van Eeuwijk, Cobbercoach: Een hond is de spiegel van jouw gedrag. Ben jij je daarvan bewust?
Menselijk gedrag komt voor 95% voort uit onbewuste processen. Denk eens aan je non-verbale gedrag, de kleinste bewegingen, ze worden door je hond opgemerkt, maar heb jij ze in de gaten?
Omdat de Australian Cobberdog een denker is die non-stop zijn omgeving volgt, heeft deze hond, in tegenstelling tot andere rassen, meer koolhydraten nodig welke de belangrijkste voedingsstof voor de hersenen is. Te veel eiwitten brengen zijn lijf uit balans, dan wordt hij juist mager. Een hoog- eiwitrijk dieet is dan ook niet geschikt voor de Australian Cobberdog.
De Australian Cobberdog is dus beslist geen kruising tussen een Poedel en een Labrador Retriever. Zo begon ooit (35 jaar geleden) slechts zijn ontstaansgeschiedenis, met de naam Labradoodle. Alle daarop volgende generaties en infusies hebben de Australian Cobberdog gemaakt voor wat hij vandaag de dag is.
De Australian Cobberdog kunt u zien als het eindresultaat van deze rashond in ontwikkeling!
De grondleggers van een ras in ontwikkeling zijn de enige personen die de hond kunnen voordragen voor raserkenning, omdat zij o.a. de stamboeken beheren en het dier in ontwikkeling allereerst in eigen land (van oorsprong) moet worden erkend. Denk bijvoordeeld aan de German Shepherd, Duitse dog, Ierse setter, Perzische windhond, Ierse wolfshond etc. De Australian Cobberdog kon worden voorgedragen, omdat deze hond aan de drie belangrijke voorwaarden voldeed en is nu erkend als rashond in eigen land, maar nog niet bij de FCI. Voor inschrijving FCI moeten er aan nog een paar voorwaarden worden voldaan waaraan nog wordt gewerkt. Dat is o.a. het vergroten van de populatie. Kijk voor meer informatie over een raserkenningsproces bij De Raad van Beheer en klik op de link hierna: Raserkenning
Een mooi voorbeeld van een rashond die ook uit Australie afkomstig is en vrij lang alleen in eigen land werd erkend als rashond in ontwikkeling, is de Jack Russell die verwant is aan de Parson Russell Terriër, afkomstig uit Groot-Brittannië. De Jack Russell was al 20 jaar erkend in Australie als rashond, maar werd pas kortgeleden in 2016 bij de FCI erkend. Zie hiervoor de volgende link met uitleg hierover: Jack Russell
De naamswijziging was nodig om de echte gezonde lijnen, de oorsprong, los te koppelen van de Labradoodle omdat die namen door menigeen werd misbruikt. Alles wat met een poedel werd gekruist werd een Australian Labradoodle genoemd.
De Labradoodle is vandaag de dag dan ook een doorgefokt exemplaar waarop geen controle meer is.
Wanneer een Australian Cobberdog ingeschreven staat bij de MDBA, weet je zeker dat je een echte Australian Cobberdog hebt.
Nog even over het verschil Australian Labradoodle en Australian Cobberdog:
Kort samengevat zou je kunnen zeggen, dat (bijvoorbeeld) een Ford Focus uit de jaren zestig niet dezelfde is als die uit het jaar 2000. De nieuwere uitvoeringen zien er anders uit en zijn anders gebouwd. Een aantal generaties verder dus.
De Australian Cobberdog is derhalve zeker niet dezelfde wijn in andere zakken zoals de ALAEU steeds weergeeft op hun website. De Australian Cobberdog is de slotfase van wat ooit begon met de Labradoodle en Australian Labradoodle (eerste kruisingen), met meerdere ingekruiste infusies, gebonden aan andere regels en op juiste wijze gecontroleerd door een kundig bestuur dat meerdere rassen onder haar hoede heeft.
Hypoallergeen, wat is dat?
Een hypoallergene hond is een hond die minder allergeen is. Hypo=minder. Een hypoallergene hond zorgt dus voor minder allergische reacties omdat deze o.a. niet verhaard en geen/of veel minder last van huidschilfers heeft. Sommige mensen zijn ook allergisch voor het speeksel van de hond. Die groep heeft geen baat bij een hypoallegene hond, maar het kan natuurlijk anders uitpakken.
Dat de vacht niet verhaart wil natuurlijk niet zeggen dat deze hond geen haren wisselt. De vacht moet een keer per week goed worden geborsteld met een speciale borstel om de dode haren te verwijderen, zodat de vacht weer lekker los valt en luchtig blijft. Door het borstelen blijft ook de huid in goede conditie. Lange haren voor de ogen moeten natuurlijk leuk worden bijgeknipt, zodat de ogen vrij zijn van haar. De oortjes moeten vrij zijn van haar. Naast de Australian Cobberdog bestaan er nog 13 hypoallergene hondenrassen die o.a. niet verharen. Dat een hond niet verhaart is natuurlijk niet zielig voor de hond, want zijn vacht wordt wekelijks goed verzorgd. De hond heeft daar natuurlijk geen last van. Het borstelen en verzorgen versterkt zelfs de onderlinge band met de hond.
Dat er hypoallergene honden bestaan, wordt (door diegene die beweren dat allergisch zijn tussen de oren zit) weleens tegengesproken. Toch ervaart de grootste groep allergische mensen (80%) geen of minder allergische reacties. Hoe dit mogelijk is, is nog niet bewezen. Het is daarom voorlopig een kwestie van zelf uittesten.
Er is ooit een onderzoek naar hypoallergeniteit bij honden gedaan en of het wel bestaat. Daaruit blijkt dat het niet te bewijzen valt waarom mensen beter reageren op een hypoallegene hond. Wij gaan dit onderzoek zelf ook laten uitvoeren. Het blijkt immers van groot belang te zijn wie zo`n wetenschappelijk onderzoek objectief uitvoert. Je kunt je namelijk ook afvragen waarom aan hypo-allergeniteit van de labradoodle wordt getwijfeld als zoveel mensen er baat bij hebben en er plezier aan beleven.
De Australian Cobberdog is ook een hypoallergene hond die nog duur is ook. Zou dat het zijn? Ten opzicht van de 13 andere hypoallegene hondenrassen (die minder in de belangstelling staan) heeft men het steeds over de Australian Labradoodle. Dat is toch ook wel vreemd te noemen. Men heeft het zelden over bijvoorbeeld de Deerhound of de Bouvier.
Wat is een rashond?
Citaat uit mijn eerste boek over de Australian Cobberdog blz 24 (1e druk 2013), Wat is eigenlijk een rashond? Een rashond is altijd een groep honden met in uiterlijk en gedrag overeenkomstige eigenschappen. Een hondenras komt tot stand doordat mensen door de jaren heen selectief op bepaalde kenmerken fokken. Oftewel: domesticatie. Het eerste gedomesticeerde dier was de hond. Er was dus niet zomaar opeens een Herder, een Poedel of een Spaanse waterhond. Nee, daar gingen jarenlange infusies aan vooraf. Men wilde juist de bijzondere eigenschappen selecteren voor een bepaald doel.
Rasinvloeden (citaat uit mijn eerste boek 1e druk 2013)
In de Australian Cobberdog zijn uiteraard meerdere rasinvloeden terug te vinden. Voor de ontwikkeling tot rashond zijn immers meerdere infusies nodig om een noodzakelijke grotere genenpool/populatiegenetica te kunnen creëren, zodat het ras gezond kan blijven.
Tegenwoordig krijgt de rashond slechte publiciteit. Dat is jammer, maar dit komt omdat er door de jaren geen streng fokbeleid was bij de Raad van Beheer die nu wel veel strenger controleren en ook DNA vastleggen, sinds 2016. Alle ellende die we bij andere rashonden vandaag de dag nog zien, zijn de gevolgen van het niet vastleggen van DNA en inteelt. Door het jarenlang doorfokken met bloedverwanten, is momenteel 40% van de rashonden erfelijk belast. Deze ellende moeten we natuurlijk voorkomen binnen de Australian Cobberdog-populatie, want het is wel duidelijk dat de regels hier en daar ernstig worden overtreden.
INTEELT VOORKOMEN:
Binnen de Australian Cobberdog vereniging, maar ook binnen de Europese wetgeving, is inteelt verboden. Er worden dus geen directe familieleden met elkaar gematcht. Omdat er vaak kleinschalig wordt gewerkt is de genenpopulatie klein,
LIJNTEELT:
Lijnteelt is iets heel anders dan inteelt. Om de goede eigenschappen binnen een bloedlijn te willen behouden en deze niet steeds verder te verdunnen met nieuwe bloed (Outcross heet dat) is het noodzakelijk om zo af en toe de goede eigenschappen van een bloedlijn weer een impuls te geven.
Zo wil ik bijvoorbeeld graag dat: karakter, gematigd temperament, grootte (standaard maten en grote mediums), perfecte vacht en mensgerichtheid, behouden blijven. Door te blijven outcrossen zouden deze eigenschappen verloren gaan omdat je die kwaliteiten door outcross steeds verder verdund. Je komt dus steeds verder van je eigen bloedlijn af te staan. Bovendien weet je niet altijd wat je binnenhaalt met vers bloed. Dan is het ook weer jaren onderzoeken hoe dit zal uitpakken.
Bij lijnteelt moet je zeker weten dat het DNA volledig goed is en er alleen goede eigenschappen worden behouden en zeker niet de verkeerde eigenschappen, want die behoud je dan ook.